Saturday, December 06, 2008

zuster immaculata


Je hebt ironie en je hebt ironie. Je drijft ergens de spot mee. Over het algemeen ten koste van anderen. Camp is dan de overtreffende trap. Kirrende homo's bij het songfestival. Ik ben er wel klaar mee. In handen van Gerard Reve wordt het wat anders. Lees zijn gedicht Roeping:

Roeping

Zuster Immaculata die al vier en dertig jaar
verlamde oude mensen wast, in bed verschoont,
en eten voert,
zal nooit haar naam vermeld zien.
Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij
vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert,
ziet 's avonds reeds zijn smoel op de tee vee.

Toch goed dat er een God is.

Hij meent het niet. Maar hij meent het wel. ‘De schrijver speelt een geraffineerd spel met ernst en ironie, waarbij de lezer voortdurend op het verkeerde been gezet wordt', moet je dan zeggen. Het zijn niet mijn woorden. Toch moest ik er aan denken bij de beluistering van Lindstroms laatste plaat, Where You Go I Go Too. Voor de niet-kenners: Lindstrom is een house-producer uit Noorwegen. Op zijn plaat grijpt hij terug op oude invloeden. Foute invloeden, mag je wel zeggen. Soms heb je het idee dat je naar Alan Parsons zit te luisteren. Erger bestaat niet. Maar net wanneer je denkt: 'Dit gaat te ver', waaiert de muziek uit naar Lindstroms eigen klanken. En die zijn dan weer prachtig.

De introductie van Parsons zorgt voor een raadsel. Is die bedoeld als eerbetoon, of drijft Lindstrom hier de spot met hem, en met zijn aanhangers? Of allebei? Als bij een boek gaat Lindstrom een verstandhouding aan met de toehoorder. Op het ogenblik dat die meent de muziek te doorgronden, ontglipt die hem weer. Die Alan Parsons! Of toch weer niet?
Het is de dubbele bodem die deze plaat zo ongrijpbaar maakt. Het is Lindstrom die hem ver uittilt boven het gewone.
Toch goed dat er een God is.





Van de troost en van Anita


Ik heb wel de blik, maar niet de pen van Reve. Zo is het en daarom is dit blog mijn plek. Mijn schrijven is voor mezelf en wordt door niemand waargenomen. Mijn blog is als mijn leven: het gaat onopgemerkt voorbij.

Tot drie dagen geleden. Toen ontving ik een reactie op mijn stukje over mijn bezoek aan de Elvis-winkel te Utrecht. Dat gaat zo:

Verdomd als het niet waar is. In Utrecht bestaat een Elvis-winkel. De enige echte van Nederland. Gelegen aan de Amsterdamse Straatweg, tussen shoarma-boeren en sex-shops. Gisteren ben ik er eens heen gefietst. 'Wij veranderen van naam. Vanaf nu heet uw favoriete Elvis-shop "Elvis corner", staat er op de deur. Binnen het bekende assortiment aandenkens. Elvis-bekers, Elvis-aanstekers, Elvis-asbakken, Elvis-sleutelhangers. Heb nog even over een mok met Elvis-foto getwijfeld. Knappe man, toch.

Op de terugweg getobd over het verband tussen zijn volgelingen en de bedevaartgangers in Banneux. Was ik laatst. Dezelfde bedrukte stemming. Grijs, zou ik zeggen. Veel rolstoelen. Toen ik een groep Poolse Pelgrims stond te bestuderen, werd ik benaderd door hun gids. Of ik een foto van het gezelschap wilde maken. Toen ik klaar was kreeg ik een andere camera in mijn handen gestopt. En daarna nog een. En zo verder. Net zo lang tot ik alle toestellen had afgewerkt. Even was er een glimp van vrolijkheid. Even.

Bij het vertrek toch maar een slok uit de bron genomen. Je weet het nooit.

Het stukje stamt uit 2006. Nooit een reactie op gehad. Tot nu dus. Een gelijkgestemde had me gevonden. Anita. Misschien een uitgever of iemand van een krant. 'Geachte heer Scholten, na het lezen van uw blog, hebben wij besloten, met ingang van 1 januari, wekelijks een column van u in ons kunstkatern op te nemen. Wilt u zo spoedig mogelijk contact met onze redactie opnemen?' Van Nieuwkerk: 'Tot voor kort leidde je een armzalig leven op een school in Utrecht. En dan nu dit. Wat doet zo'n wending met je?' Of zoiets. In ieder geval iets heel anders dan de reactie van het tijdschrift waarin ik pasgeleden een artikel publiceerde. Bij mijn voorzichtige vraag 'hoe het nu verder moest met de betaling?', kreeg in ten antwoord dat 'u voor publicatie in Didaktief niet hoeft te betalen'. Na lang aandringen wist ik er een boekenbon uit te slepen.

Maar goed. Het gaat bij mijn blog niet om geld. Het zal er, ten diepste, wel weer om gaan 'gezien' te worden. Dat laatste was nu gebeurd. Anita had me gevonden en begrepen. Geroerd opende ik haar mail.

Hoi Arjen,zoals ik kan zien op internet heb jij een Elvis winkel.Verkoop je ook riemen met uiteraard Elvis erop (in letters).maar als je toch een winkel hebt kunnen we er dan ook eens komen kijken Liefs op een zondag,in de mnd dec.als het zo is geef me dan het Adres (komen we eens naar binnen)We komen uit het zuiden van het land.groetjes Anita.

pleidooi voor de gewone kaart


Stop de kunstkaarten-terreur! Er is in heel Utrecht geen normale kaart meer te vinden. Steeds maar weer die Isaac Israels met zijn verdomde ezeltje.
Boven: eerlijke, gewone kaart.




Zo is het

'Dan ben je rijk. En dan heb je een klotewijf. Wat heb je dan?'

vroeg werk, 2

Als ik het raam uitkijk zie ik een oude man zijn auto uitstappen. Hij schuifelt naar de achterklep. Zijn vrouw blijft zitten. O God, denk ik. Hij gaat de rolstoel pakken. Die ligt daar opgevouwen. Hij gaat hem uitklappen. De stoel naar voren duwen. Zijn vrouw de stoel insjorren.

En ik moet kijken.

vroeg werk, circa 1989


Van mijn grootouders kreeg ik hun oude rookstoel. Met een bakfiets heb ik hem opgehaald.

Ik rijd de Spaaklaan uit
De stoel voorop
Oma zwaait
Van het balkon
Ik kijk om en groet
Een armzwaai
Ik voel de appel in mijn zak
Ik ben nog lang geen vijf en-
twintig.